Wat zijn E-nummers?

E-nummers zijn stoffen die worden gebruikt binnen de Europese Unie. Het zijn toevoegingen aan voedingsmiddelen. Een stof wordt pas een E-nummer wanneer het is goedgekeurd nadat onderzoek heeft aangetoond dat het geen bewezen gezondheidsrisico’s heeft.

De Europese autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) is verantwoordelijk voor deze onderzoeken. In welke producten de E-nummers mogen worden gebruikt, is vastgelegd in de wet. Tevens staat hierin welke dosering er mag worden gebruikt.

Functie van E-nummers

cola

E-nummers hebben als doel om de eigenschappen van het voedingsmiddel te verbeteren. Onderstaand zijn een aantal E-nummers genoemd.

Kleurstoffen (E100 t/m 180)
Dit zit onder andere in fruit en groente in blik, snoep, glas en dranken.

Uit schildluis wordt bijvoorbeeld rode kleurstof gewonnen. Aan Cola wordt karamel toegevoegd om de bruine kleur te krijgen.

Conserveermiddelen (E200 t/m E290)
Conserveermiddelen zorgen ervoor dat een voedingsmiddel langer houdbaar is, doordat het bacteriën en schimmels tegengaat.

Antioxidanten en voedingszuren
Deze stoffen gaan smaakbederf en kleurveranderingen tegen door bescherming tegen aantasting door de zuurstof in de lucht.

E-nummer 300 t/m 320 zijn antioxidanten. Vitamine C en vitamine E zijn onder andere antioxidanten.

Voedingszuren versterken de werking van conserveermiddelen en antioxidanten. Daarnaast gaan ze verkleuring tegen. Dat verklaart dat jouw eigen salade zo snel bruin wordt vergeleken met de salade in de supermarkt.

Voedingszuren zijn onder andere citroenzuur en melkzuur.
E-nummers 260-300 en 322 tot 392 zijn voedingszuren.

Smaakversterkers (E620-E650)

Deze E-nummers versterken de smaak van andere stoffen, zoals zout. Een van de bekende smaakversterkers is E621 (mononatriumglutamaat).

Het wordt ook wel “Vetsin” genoemd. In de Chinese keuken wordt hier veel gebruik van gemaakt.

Natuurlijke versus kunstmatige stoffen

Chinese

De stoffen kunnen kunstmatig of natuurlijk zijn. De natuurlijke E-nummers zijn dierlijk of plantaardig. Het is niet te achterhalen of een nummer kunstmatig of natuurlijk is.

Plantaardige E-nummers worden onder meer gewonnen uit planten, bomen en struiken. Dierlijke E-nummers komen onder andere uit vet van varkens en schildluizen.

Sommige hiervan mogen door bepaalde doelgroepen niet worden gebruikt, zoals vegetariërs, veganisten en mensen die bepaalde dieren moeten vermijden vanwege hun religie.

In een laboratorium worden de kunstmatige E-nummers gemaakt. Een kunstmatige soort kan dezelfde samenstelling als de natuurlijke variant hebben. Dit worden “natuur-identieke E-nummers” genoemd. Synthetische E-nummers komen niet voor in de natuur.

Sommige E-nummers worden gemaakt met behulp van gemodificeerde organismen (GMO’s). GMO’s zijn bijvoorbeeld gemodificeerde gisten of bacteriën.

Waar op het etiket staan de E-nummers?

De E-nummers moeten verplicht vermeld worden op het etiket van het product of in de naam van de stof. Deze nummers mogen ook op het etiket worden gezet onder hun volledige naam.

Als een E-nummer genetisch gemodificeerd is, dan moet dit eveneens vermeld worden op het etiket. Als een E-nummer wordt gemaakt met behulp van GMO’s hoeft die niet worden benoemd. Het E-nummer zelf is namelijk niet genetisch gemodificeerd.

Deze stoffen zijn bij de juiste dosering in principe niet schadelijk voor de gezondheid. Er zijn hier wel een uitzonderingen op.

Mensen met sulfietovergevoeligheid of fenylketonurie (PKU) moeten bepaalde E-nummers vermijden. Een te hoge dosering van de zoetstof polyolen kan een laxerend effect hebben. Het zit onder meer in kauwgom.