Wat moet er op een etiket staan?

In de Warenwet is vastgesteld wat er minimaal op het etiket van een voedingsmiddel moet staan. Sommige aspecten dienen altijd op het etiket staan, zoals ingrediƫnten en voedingswaarden. Andere aspecten hoeven alleen genoemd te worden op het etiket als het van toepassing is, zoals allergenen en voedingsclaims. Hieronder zijn een aantal van deze aspecten uitgelegd.

Voedingswaarden op etiketten

Etiket van voedingsmiddelen

Bij de voedingswaarden op het etiket moeten minimaal de onderstaande waarden worden benoemd per 100 gram of 100 milliliter. De fabrikant mag ook meer voedingswaarden erop zetten, zoals de hoeveelheid van vitamines of mineralen.

  • CalorieĆ«n (kcal)
  • Koolhydraten (kh)
  • Vetten
  • Eiwitten
  • Zout

Soms staat er op een etiket MJ (megajoules). Dit is een andere soort maat dan kcal, wat de hoeveelheid energie aangeeft. 1 megajoule staat gelijk aan 239,005736 kcal.

Het kopje ‘koolhydraten’ op het etiket bestaat uit alle suikers. Dit zijn de enkelvoudige en meervoudige suikers. Een enkelvoudige suiker wordt ook wel ‘monosachariden’ genoemd. Het bestaat uit slechts Ć©Ć©n suikermolecuul. Glucose, fructose en lactose (melksuiker) zijn voorbeelden van enkelvoudige suikers.

Koolhydraten bestaan uit meer suikermoleculen. Bijvoorbeeld disachariden: deze bestaan uit 2 suikermoleculen en oligosachariden bestaan uit 2 tot 9 suikermoleculen. Het lichaam doet veelal langer over het verteren van koolhydraten dan suikers.

Ingrediƫnten

Etiketten lezen voedingsmiddel

In de ingrediĆ«ntenlijst moeten alle bestandsdelen van het product worden benoemd. Op dit deel van het etiket worden ook onder andere additieven, voedingsenzymen en aroma’s benoemd.

De ingrediƫnten worden op volgorde van afnemend gewicht benoemd. Vluchtige ingrediƫnten gaan deels verloren bij de bereiding. Hiervan hoeft alleen het gewicht benoemd te worden dat overblijft na de bereiding.

De ingrediƫnten die minder dan 2% van het eindproduct vormen, hoeven niet in de volgorde van afnemend gewicht te worden benoemd.

Sommige ingrediƫnten mogen als categorie worden vermeld; bijvoorbeeld paneermeel en kruiden.

Voedingsclaims op voedingsetiketten

Een fabrikant wilt met een voedingsclaim op het etiket iets positiefs zeggen over de samenstelling van het product. Een voorbeeld is bijvoorbeeld ‘light’ en ‘vezelrijk’.

Aan de verschillende voedingsclaims zijn criteria verbonden. Een product mag bijvoorbeeld pas ‘light’ worden genoemd als het 30% minder suiker, vet of calorieĆ«n bevat dan de reguliere variant van het product.

Allergenen op een voedseletiket

Allergenen zijn ingrediƫnten in de voeding die bij sommige mensen leiden tot allergieƫn of voedselovergevoeligheid. De 14 meest voorkomende allergenen worden dikgedrukt vermeld op het etiket.

Dit zijn bijvoorbeeld schaaldieren, eieren, vis en glutenbevattende granen. Het product dient te worden gecheckt op deze allergenen. Hiervoor moet ook worden onderzocht of de toevoegingen geen allergenen bevatten. De toevoegingen kunnen bijvoorbeeld oplosmiddelen, draagstoffen, technische hulpstoffen en aroma’s zijn.

Soms staat er ‘sporen van’ op een etiket. Dit wordt genoemd als het voedingsmiddel in principe zelf niet de allergenen bevat, maar in dezelfde fabriek wordt gemaakt als een voedingsmiddel dat wĆ©l het allergeen bevat.

E-nummers

E-nummers zijn goedgekeurde stoffen die worden toegevoegd aan een product. Het heeft als functie het product te verbeteren of te veranderen. Als het product e-nummers bevat, moet dit worden benoemd in de ingrediƫntenlijst op het etiket.

Er zijn bijvoorbeeld e-nummers die de kleur of smaak veranderen. Andere e-nummers zorgen ervoor dat het voedingsmiddel langer houdbaar blijft.